Een gedurfde garage-escapade neemt een wending wanneer ze omhoog wordt geslingerd. De slopende straf die volgt, laat haar naar adem happen, maar hunkert naar meer.
In een afgelegen garage bevindt een jong meisje zich echter in een compromitterende positie. Ze is overgeven, haar lichaam opgehangen in de lucht, een bewijs van haar wandaden. Haar misdaad? Alleen de wrede wereld van entertainment voor volwassenen weet het. Het meisje is echter niet alleen. Een schimmig figuur kijkt haar na, een sadistische grijns op zijn gezicht. Hij is hier om haar te straffen, om een voorbeeld van haar te maken. Met een snelle beweging laat hij haar instorten, de impact galmt door de lege garage. Daar blijft het gegil van pijn en vernedering de leegte vullen. Hij blijft haar martelen, elke daad meer vernederend dan het laatste. Het meisje kan alleen eindigen, veel in haar lijf en pijn. Dit lichaam is pijnlijk, de pijn van de volwassene, waar de volwassen rijen worden gestraft, waar de koude rijen van het meisje in de garage worden gegooid, waar de wereld van het volwassen meisje wordt gestraft en gestraft. Deze koude rij hangt tussen hen in, de wereld van vermaak, de koude garage waar de wereld wordt overgooid.